ECLI:NL:CRVB:2019:3227
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet gemelde hennepkwekerij
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 12 december 2017. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand van appellante, die een hennepkwekerij in haar woning had, maar dit niet had gemeld bij het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De appellante betwist niet dat zij geen melding heeft gemaakt van de hennepkwekerij, maar stelt dat het college niet voldoende heeft aangetoond dat zij inkomsten uit de hennepkwekerij heeft gehad.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het aantreffen van de hennepkwekerij in de woning van appellante voldoende grond biedt om aan te nemen dat zij de exploitant is geweest en dat zij op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht. Het feit dat er nog geen oogst heeft plaatsgevonden, doet hier niet aan af. De Raad stelt vast dat appellante geen administratie heeft over de aard en omvang van de werkzaamheden die zij heeft verricht, waardoor het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. Daarom heeft het college terecht de bijstand ingetrokken en teruggevorderd.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.