ECLI:NL:CRVB:2019:3227

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 oktober 2019
Publicatiedatum
11 oktober 2019
Zaaknummer
18/314 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet gemelde hennepkwekerij

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 12 december 2017. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand van appellante, die een hennepkwekerij in haar woning had, maar dit niet had gemeld bij het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De appellante betwist niet dat zij geen melding heeft gemaakt van de hennepkwekerij, maar stelt dat het college niet voldoende heeft aangetoond dat zij inkomsten uit de hennepkwekerij heeft gehad.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het aantreffen van de hennepkwekerij in de woning van appellante voldoende grond biedt om aan te nemen dat zij de exploitant is geweest en dat zij op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht. Het feit dat er nog geen oogst heeft plaatsgevonden, doet hier niet aan af. De Raad stelt vast dat appellante geen administratie heeft over de aard en omvang van de werkzaamheden die zij heeft verricht, waardoor het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. Daarom heeft het college terecht de bijstand ingetrokken en teruggevorderd.

De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.

Uitspraak

18.314 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 december 2017, 17/4773 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)
Datum uitspraak: 1 oktober 2019
Zitting heeft: P.W. van Straalen, lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: V.Y. van Almelo
Partijen zijn niet verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Het gaat in deze zaak om de intrekking en terugvordering van bijstand in verband met het opstarten en het exploiteren van een in de woning van appellante aangetroffen hennepkwekerij, waarvan appellante geen melding heeft gemaakt bij het college.
Appellante betwist niet dat zij geen melding heeft gemaakt van de hennepkwekerij in haar woning, maar voert aan dat het college onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij inkomsten uit de hennepkwekerij heeft gehad.
Deze grond slaagt niet. Het feit dat in de door appellante gehuurde woning een hennepkwekerij is aangetroffen, rechtvaardigt de vooronderstelling dat zij daarvan exploitant is geweest en in die hoedanigheid op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht.
Bij de exploitatie van een hennepkwekerij moet ervan worden uitgegaan dat, ook indien nog geen oogst heeft plaatsgevonden, appellante in het kader van de exploitatie van de hennepkwekerij op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht. Zij heeft van de aard en omvang van die werkzaamheden geen administratie voorhanden. Als gevolg daarvan kan het recht op bijstand niet worden vastgesteld en heeft het college de bijstand terecht ingetrokken en teruggevorderd. Of appellante daadwerkelijk inkomsten heeft gehad uit de hennepkwekerij, is gelet op het voorgaande niet relevant.
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat daarom geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) V.Y. van Almelo (getekend) P.W. van Straalen
sg