ECLI:NL:CRVB:2019:3225
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van boete wegens niet gemelde werkzaamheden voor uitzendbureau
Op 1 oktober 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een appellant die een boete van € 550,- heeft gekregen van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam wegens het niet melden van werkzaamheden die hij heeft verricht voor een uitzendbureau. De appellant was niet aanwezig op de zitting, maar had telefonisch aangegeven dat hij niet kon komen omdat hij net terug was van vakantie. Hij had verzocht om uitstel van de behandeling, maar dit verzoek werd door de Raad afgewezen. De Raad oordeelde dat de appellant op de hoogte was gesteld van de zitting en dat er geen reden was om de behandeling uit te stellen.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant in de periode van 9 september 2013 tot en met 3 november 2014 werkzaamheden heeft verricht voor een uitzendbureau, maar deze niet heeft gemeld bij het college. Dit leidde tot de conclusie dat de appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden. De Raad wees erop dat de appellant ten onrechte dacht dat het uitzendbureau de loonstroken naar het college zou sturen, maar dat hier geen bewijs voor was. De opgelegde boete van € 550,- werd als evenredig beschouwd in relatie tot de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de appellant. De Centrale Raad van Beroep bevestigde daarom de uitspraak van de rechtbank en wees een veroordeling in de proceskosten af.