Uitspraak
18.2556 PW
5 april 2018, AWB 17/2564 (aangevallen uitspraak)
J. ten Cate.
OVERWEGINGEN
9 mei 2017 heeft plaatsgevonden in de omgeving van [gemeente] .
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 2 augustus 2002 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die het beroep van appellante tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hengelo ongegrond verklaarde. Het college had op basis van een anonieme melding en een daaropvolgend onderzoek geconcludeerd dat appellante niet op het opgegeven woonadres verbleef, wat leidde tot de intrekking van haar bijstand over een periode van meer dan een jaar en de terugvordering van € 16.410,15.
De Raad stelt vast dat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat zij haar hoofdverblijf niet had op het opgegeven adres. De verklaringen van buurtbewoners en de resultaten van het onderzoek door de gemeente ondersteunen de conclusie van het college. Appellante had verklaard dat zij na haar operaties voornamelijk bij haar vriend in [gemeente] verbleef en dat zij slechts af en toe terugkeerde naar haar uitkeringsadres. De Raad oordeelt dat de verklaringen van de buurtbewoners voldoende concreet en specifiek zijn om de bevindingen van het college te onderbouwen.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellante niet slaagt. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.