ECLI:NL:CRVB:2019:3156
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bedrijfskapitaal op grond van Bbz-2004 wegens niet-levensvatbaarheid van het bedrijf
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, die sinds 2007 een bedrijf exploiteert dat betonproducten ontwikkelt en produceert, had op 2 december 2015 een aanvraag ingediend voor bedrijfskapitaal op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Deze aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer, omdat het bedrijf niet levensvatbaar zou zijn. De afwijzing was gebaseerd op een advies van Friedeberg Consultancy B.V. (FCBV), dat concludeerde dat het bedrijf geen omzet had gerealiseerd en er geen concreet zicht was op opdrachten.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard, waarna de appellant in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 9 juli 2019 heeft de appellant zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door twee adviseurs, terwijl het college werd vertegenwoordigd door een advocaat en een medewerker. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, met bijzondere aandacht voor de levensvatbaarheid van het bedrijf ten tijde van de aanvraag.
De Raad oordeelde dat de beoordeling van de levensvatbaarheid van een bedrijf afhankelijk is van de situatie op het moment van de aanvraag en dat de verwachtingen van de appellant over toekomstige opdrachten niet voldoende zijn om de afwijzing van de aanvraag te weerleggen. De Raad bevestigde dat het advies van FCBV zorgvuldig was opgesteld en geen feitelijke onjuistheden bevatte. Uiteindelijk werd het hoger beroep van de appellant afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.