Uitspraak
17.5327 WIA
OVERWEGINGEN
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond had verklaard. Appellante had zich na een auto-ongeval op 8 oktober 2013 ziek gemeld en het Uwv weigerde haar een WIA-uitkering toe te kennen omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Na een herbeoordeling in 2016, waarin het Uwv concludeerde dat haar belastbaarheid ongewijzigd was, werd haar opnieuw geen recht op uitkering toegekend. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de vastgestelde beperkingen niet onterecht waren. Appellante voerde in hoger beroep aan dat haar belastbaarheid niet correct was vastgesteld en dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met haar ooghandicap. De Raad voor de Rechtspraak bevestigde de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat er geen nieuwe medische gegevens waren overgelegd die de eerdere conclusies van het Uwv konden weerleggen. De Raad concludeerde dat appellante geen recht had op een WIA-uitkering omdat er geen toegenomen medische beperkingen waren vastgesteld ten opzichte van de eerdere beoordeling.