ECLI:NL:CRVB:2019:3106

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 september 2019
Publicatiedatum
26 september 2019
Zaaknummer
18/210 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Recht op nabestaandenuitkering ANW en verzekeringsstatus echtgenoot

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van de afwijzing van een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW). Appellante, woonachtig in Marokko, had een aanvraag ingediend voor een nabestaandenuitkering na het overlijden van haar echtgenoot, die eerder in Nederland had gewoond en een AOW-pensioen ontving. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag afgewezen, omdat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De rechtbank Amsterdam had deze afwijzing bevestigd in een eerdere uitspraak.

In hoger beroep voerde appellante aan dat zij ziek was, twee minderjarige kinderen had te onderhouden en geen inkomsten had. Ze stelde dat haar echtgenoot recht had op een ANW-uitkering, omdat hij een uitkering ontving tijdens zijn leven. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de echtgenoot van appellante niet verzekerd was voor de ANW op het moment van zijn overlijden, aangezien hij niet meer in Nederland woonde of werkte. Het feit dat hij recht had op een AOW-pensioen was niet voldoende om aan te tonen dat hij verzekerd was voor de ANW.

Bovendien werd vastgesteld dat de echtgenoot niet vrijwillig verzekerd was voor de ANW en dat hij ook niet verzekerd was onder de Marokkaanse wetgeving. De Raad concludeerde dat er geen recht op een nabestaandenuitkering bestond, zowel op basis van de ANW als op basis van het verdrag tussen Nederland en Marokko. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

18.210 ANW

Datum uitspraak: 26 september 2019
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 30 november 2017, 17/4228 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] , Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 augustus 2019. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. W. van den Berg.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante, geboren op [geboortedatum] 1987, woont in Marokko. Haar echtgenoot heeft in Nederland gewoond en is op enig moment teruggekeerd naar Marokko. Met ingang van 1 juli 2003 heeft hij een pensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) ontvangen.
1.2.
De echtgenoot van appellante is op [datum] 2017 in Marokko overleden. Appellante heeft op 16 maart 2017 een nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW) aangevraagd. Bij besluit van 10 april 2017 heeft de Svb de aanvraag om een nabestaandenuitkering afgewezen.
1.3.
Het bezwaar van appellante tegen dit besluit is bij besluit van 8 juni 2017 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat appellante geen recht heeft op een nabestaandenuitkering omdat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW.
3. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij ziek is, twee minderjarige kinderen moet onderhouden, geen inkomsten heeft, haar echtgenoot een uitkering ontving toen hij nog leefde en dat zij als weduwe van haar overleden echtgenoot recht heeft op een ANW‑uitkering.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Tussen partijen is in geschil of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat appellante geen recht heeft op een nabestaandenuitkering omdat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet meer in Nederland woonde of werkte. Hij was daarom op dat moment niet verzekerd op grond van artikel 13 van de ANW. Het feit dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden recht had op een AOW‑pensioen brengt niet mee dat hij op dat moment verzekerd was voor de ANW.
4.3.
Verder is niet in geschil dat de echtgenoot ten tijde van het overlijden niet vrijwillig verzekerd was voor de ANW, als bedoeld in artikel 63 en 63a van de ANW.
4.4.
Op grond van gegevens van het Caisse Nationale de Sécurité Sociale staat vast dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was ingevolge de Marokkaanse wetgeving, zodat ook op grond van artikel 13a van de ANW in combinatie met artikel 22 van het Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko geen aanspraak op een nabestaandenuitkering bestaat.
4.5.
Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.J.T. van den Corput, in tegenwoordigheid van M.A.A. Traousis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 september 2019.
(getekend) J.J.T. van den Corput
De griffier is verhinderd te ondertekenen.
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.
rh