ECLI:NL:CRVB:2019:3104
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering kinderbijslag op grond van niet voldoen aan verzekeringsvoorwaarden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, een man geboren in 1965 en woonachtig in Marokko, ontving sinds 1993 een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en had kinderbijslag aangevraagd voor zijn kinderen op basis van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft echter de kinderbijslag geweigerd, omdat de appellant niet meer voldeed aan de verzekeringsvoorwaarden voor de AKW.
De Svb had eerder al vastgesteld dat appellant geen recht meer had op kinderbijslag, omdat hij niet kon aantonen dat hij een kind had dat nog geen 18 jaar was en voor wie hij voor 31 december 1999 recht had op kinderbijslag. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat de Svb terecht had geconcludeerd dat appellant niet meer verzekerd was voor de AKW, en dat de eerdere besluiten van de Svb in rechte vaststonden.
De Raad heeft de argumenten van appellant in hoger beroep niet gevolgd, waarbij werd opgemerkt dat de appellant niet had aangetoond dat de eerdere conclusies van de Svb onjuist waren. De Raad heeft ook vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven tot een andere beslissing. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.