ECLI:NL:CRVB:2019:3099
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen niet-ontvankelijk verklaring van college inzake functiewaardering HR21
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Appellant, werkzaam bij de gemeente Stadskanaal, had bezwaar gemaakt tegen een brief van het college van burgemeester en wethouders van Stadskanaal, waarin hem werd meegedeeld dat zijn functie niet zou worden meegenomen in de technische implementatie van het nieuwe functiewaarderingssysteem HR21. De brief van 27 september 2016 werd door het college niet als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aangemerkt, omdat deze niet op rechtsgevolg was gericht. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd.
De Raad oordeelde dat de brief van 27 september 2016 enkel feitelijke informatie bevatte over de toekomstige indeling van de functie van appellant en geen rechtsgevolgen met zich meebracht. Appellant had aangevoerd dat de brief een weigering van het college inhield om zijn functie te waarderen volgens de geldende regelgeving, maar de Raad volgde de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat er geen sprake was van een besluit. De Raad benadrukte dat de rechtspositie van appellant pas zou worden aangetast bij een definitief indelingsbesluit, dat op 21 december 2018 was genomen.
De uitspraak bevestigt dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.