ECLI:NL:CRVB:2019:3098

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 september 2019
Publicatiedatum
26 september 2019
Zaaknummer
18/1930 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging nabestaandenuitkering door de Sociale Verzekeringsbank wegens pensioengerechtigde leeftijd

In deze zaak heeft appellante, na het overlijden van haar echtgenoot, een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) ontvangen. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft op 15 maart 2017 besloten om deze uitkering te beëindigen, omdat appellante de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar en negen maanden had bereikt. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de Svb heeft dit bezwaar op 21 juli 2017 ongegrond verklaard. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellante tegen dit besluit op 1 maart 2018 ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep is gegaan.

Tijdens de zitting op 15 augustus 2019 zijn partijen niet verschenen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat volgens artikel 16 van de ANW het recht op nabestaandenuitkering eindigt bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. De rechtbank heeft terecht vastgesteld dat appellante deze leeftijd op [datum] 2017 heeft bereikt, waardoor de beëindiging van de ANW-uitkering door de Svb gerechtvaardigd was.

De Raad heeft ook opgemerkt dat appellante een aanvraag voor een AOW-uitkering moet indienen om in aanmerking te komen voor ouderdomspensioen, en dat de Svb de ANW-uitkering niet hoeft door te laten lopen in afwachting van deze aanvraag. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

18.1930 ANW

Datum uitspraak: 26 september 2019
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
1 maart 2018, 17/4720 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] , Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld op de zitting van 15 augustus 2019. Partijen zijn niet verschenen.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante heeft na het overlijden van haar echtgenoot een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW) ontvangen.
1.2.
Bij besluit van 15 maart 2017 heeft de Svb de ANW-uitkering met ingang van [datum] 2017 beëindigd wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
1.3.
Bij beslissing op bezwaar van 21 juli 2017 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van appellante tegen het besluit van 15 maart 2017 ongegrond verklaard. Daaraan heeft de Svb ten grondslag gelegd dat het recht op nabestaandenuitkering op grond van de ANW van rechtswege eindigt op het moment dat de pensioengerechtigde leeftijd wordt bereikt. Dit betekent dat aan appellante vanaf het moment dat zij 65 jaar en negen maanden was geen nabestaandenuitkering meer kan worden toegekend. Op [datum] 2017 bereikte appellante de pensioengerechtigde leeftijd en daarom is de ANW-uitkering geëindigd.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellante herhaald dat zij niet begrijpt waarom aan haar na het beëindigen van haar ANW-uitkering geen ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) is toegekend. Appellantes overleden echtgenoot heeft in Nederland gewerkt en was daarom verzekerd. Appellante kan voorts niet werken omdat uit eerder onderzoek van de Svb is gebleken dat zij volledig arbeidsongeschikt is.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
In artikel 16, eerste lid, aanhef en onder c, van de ANW staat dat het recht op nabestaandenuitkering eindigt indien de nabestaande de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Voor het begrip pensioengerechtigde leeftijd is in artikel 1 van de ANW verwezen naar de AOW. In artikel 7a, eerste lid, aanhef en onder f, van de AOW staat dat de pensioengerechtigde leeftijd in 2017 65 jaar en negen maanden is.
4.2.
De rechtbank heeft met juistheid vastgesteld dat appellante niet heeft betwist dat zij op
[datum] 2017 de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar en negen maanden heeft bereikt. Daarom is haar nabestaandenuitkering terecht door de Svb beëindigd.
4.3.
De Svb heeft bij het bestreden besluit een brief van 21 juli 2017 gevoegd waarin voor het aanvragen van een AOW-uitkering is verwezen naar CNSS, la Caisse Nationale de Securité Sociale in Marokko. Appellante moet dus eerst een aanvraag indienen om een AOW-pensioen te ontvangen. In de tussentijd hoeft de Svb de ANW-uitkering niet door te laten lopen.
4.4.
Uit 4.1 tot en met 4.3 volgt dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.J.T. van den Corput, in tegenwoordigheid van
M.A.A. Traousis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 september 2019.
(getekend) J.J.T. van den Corput
De griffier is verhinderd te ondertekenen.
rh