Uitspraak
18.304 AOW-PV
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de situatie van appellant, die een ouderdomspensioen voor ongehuwden ontving op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De Sociale verzekeringsbank (Svb) had het pensioen van appellant herzien naar dat voor een gehuwde pensioengerechtigde, omdat zij van mening was dat appellant niet duurzaam gescheiden leefde van zijn echtgenote. Dit besluit was gebaseerd op een onderzoek dat had aangetoond dat appellant en zijn echtgenote regelmatig contact hadden en elkaar om de drie weken zagen.
De rechtbank Overijssel had eerder het beroep van appellant tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat voor de beoordeling van duurzaam gescheiden leven niet alleen de gescheiden huishoudens relevant zijn, maar ook de feitelijke omstandigheden van de relatie tussen appellant en zijn echtgenote. De rechtbank concludeerde dat er geen ondubbelzinnige aanwijzingen waren dat appellant duurzaam gescheiden leefde.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat er wel degelijk sprake is van duurzaam gescheiden leven. De Centrale Raad van Beroep heeft echter de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat de argumenten van appellant niet afdoen aan de vastgestelde feiten en omstandigheden. De Raad verwijst naar zijn eerdere uitspraak van 8 juli 2019, waarin werd geoordeeld dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven tussen appellant en zijn echtgenote. Het verzoek van appellant om schadevergoeding werd afgewezen, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.