ECLI:NL:CRVB:2019:3073
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de weigering van een WIA-uitkering op basis van medische beoordeling en deskundigenrapporten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, een voormalig beroepsmilitair, had een WIA-uitkering aangevraagd vanwege arbeidsongeschiktheid. Het Uwv had deze aanvraag geweigerd, omdat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had het beroep van appellant gegrond verklaard, maar het Uwv ging in hoger beroep. De Centrale Raad oordeelde dat de deskundige, psychiater drs. J.K. van der Veer, een zorgvuldig onderzoek had uitgevoerd en dat zijn oordeel over de medische situatie van appellant gevolgd kon worden. De Raad concludeerde dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 26 februari 2016 een juist beeld gaf van de beperkingen van appellant. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij de rechtsgevolgen in stand werden gelaten. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om een nieuwe deskundige te benoemen, omdat appellant onvoldoende onderbouwde dat zijn beperkingen uitsluitend door een PTSS-specialist konden worden vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van deskundigenrapporten in het bestuursrecht en de rol van de rechter in het volgen van onafhankelijke deskundigen.