ECLI:NL:CRVB:2019:3063
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 september 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 14 juni 2018 in de zaak met nummer 17/7095 een beslissing genomen, waartegen de appellant hoger beroep had ingesteld. Echter, de Raad had in een eerdere uitspraak op 28 maart 2019 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. De appellant heeft vervolgens verzet aangetekend tegen deze niet-ontvankelijk verklaring.
Tijdens de zitting op 9 augustus 2019 zijn beide partijen niet verschenen. De Raad heeft overwogen dat de termijn voor het indienen van het hogerberoepschrift op 31 juli 2018 eindigde, terwijl het hogerberoepschrift pas op 14 december 2018 was ontvangen. De appellant stelde in zijn verzet dat hij de uitspraak van de rechtbank laat had ontvangen, maar de Raad oordeelde dat hij geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die zouden kunnen rechtvaardigen dat hij niet in verzuim was. De late ontvangst was niet geconcretiseerd of onderbouwd met bewijsstukken.
Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in aanwezigheid van griffier L.R. Daman, en is openbaar uitgesproken op 20 september 2019.