ECLI:NL:CRVB:2019:3051
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van AOW-toeslag in verband met WW-uitkering echtgenote
Op 19 september 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de herziening en terugvordering van een AOW-toeslag die aan betrokkene was toegekend. Betrokkene ontving een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) en een toeslag voor zijn echtgenote. In augustus 2015 meldde betrokkene dat zijn echtgenote met terugwerkende kracht een WW-uitkering had ontvangen, wat leidde tot een herziening van de toeslag door de Sociale verzekeringsbank (Svb). De Svb herzag de toeslag naar nihil en vorderde een bedrag van € 26.009,42 terug van betrokkene.
Betrokkene heeft in hoger beroep aangevoerd dat de Svb ten onrechte de WW-uitkering over een langere periode heeft uitgesmeerd en dat hij door de terugvordering in een noodsituatie is gekomen. De Raad overwoog dat de herziening van de toeslag terecht was, omdat de WW-uitkering betrekking had op een periode waarin betrokkene toeslag ontving. De Raad concludeerde dat de terugvordering van de te veel betaalde toeslag gerechtvaardigd was en dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.