ECLI:NL:CRVB:2019:2994
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning IVA-uitkering en beoordeling duurzame arbeidsongeschiktheid na herbeoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een IVA-uitkering aan een werkneemster die eerder een loongerelateerde WGA-uitkering ontving. De werkneemster, die sinds 20 juni 2011 arbeidsongeschikt was, had in 2013 een WGA-uitkering gekregen, maar in 2015 verzocht appellante om een herbeoordeling van haar aanspraken, stellende dat de werkneemster volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was. Het Uwv heeft echter besloten om de WGA-uitkering om te zetten naar een WGA-loonaanvullingsuitkering, omdat er nog behandelmogelijkheden waren. Het bezwaar van appellante tegen dit besluit werd ongegrond verklaard door het Uwv, en de rechtbank Midden-Nederland bevestigde dit besluit.
In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat er geen verbetering van de belastbaarheid te verwachten viel door een revalidatieprogramma. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er op de datum in geding nog geen sprake was van duurzame volledige arbeidsongeschiktheid. De verzekeringsarts had voldoende onderbouwing gegeven voor zijn standpunt dat er binnen een jaar verbetering van de belastbaarheid mocht worden verwacht. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd opgemerkt dat de werkneemster om persoonlijke redenen had afgezien van het volgen van het revalidatieprogramma, wat haar kansen op herstel negatief beïnvloedde. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak zonder veroordeling in proceskosten.