In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 september 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de weigering van zijn Wajong-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant had eerder een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die was afgewezen omdat hij niet voldeed aan de voorwaarden van arbeidsongeschiktheid. Na een eerdere afwijzing heeft appellant opnieuw een aanvraag ingediend, die wederom werd afgewezen. De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat er een gewijzigde diagnose is gesteld en dat zijn beperkingen zijn toegenomen. De Raad heeft een onafhankelijke deskundige benoemd, die op 6 maart 2019 heeft gerapporteerd. Deze deskundige concludeerde dat appellant op verschillende beoordelingspunten meer beperkt is dan eerder vastgesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) aangepast op basis van deze bevindingen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de deskundige een zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd en dat de aanpassingen in de FML terecht zijn gedaan. De Raad concludeerde dat de geselecteerde functies voor appellant medisch geschikt zijn, omdat de belasting in deze functies de beperkingen van appellant niet te boven gaat. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen, maar het Uwv werd wel veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 2.560,-.