ECLI:NL:CRVB:2019:2916

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 september 2019
Publicatiedatum
5 september 2019
Zaaknummer
19/726 WUBO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake sociale verzekeringsbank

Op 5 september 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/726 WUBO-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing van de Raad van 20 juni 2019, waarin het beroep van appellant niet-ontvankelijk was verklaard. De appellant, die in deze procedure wordt vertegenwoordigd door zijn woonplaats, had verzet aangetekend tegen deze niet-ontvankelijk verklaring, omdat hij van mening was dat hij tijdig beroep had ingesteld en niet in verzuim was geweest.

De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de eerdere uitspraak berustte op de conclusie dat het beroep niet tijdig was ingediend. Echter, na het indienen van het verzet is gebleken dat de appellant inderdaad niet in verzuim was en dat het beroep tijdig was ingediend. Dit leidde tot de conclusie dat het verzet gegrond is.

De Raad heeft daarom de eerdere uitspraak van 20 juni 2019 vervallen verklaard en het onderzoek in de zaak voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling in het kader van het verzet. De uitspraak is gedaan door rechter H. Lagas, in aanwezigheid van griffier K.R. van Renswoude, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 5 september 2019
19/726 WUBO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het geding tussen:
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht van 20 juni 2019 heeft de Raad het beroep van appellant tegen het besluit van verweerder van
27 december 2018 niet-ontvankelijk verklaard.
Appellant heeft verzet gedaan.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 20 juni 2019 berust op de overwegingen dat het beroep niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
In verzet is gebleken dat appellant niet in verzuim is geweest en tijdig beroep heeft ingesteld.
Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard, de uitspraak van de Raad van
20 juni 2019 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door H. Lagas, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 september 2019.
(getekend) H. Lagas
(getekend) K.R. van Renswoude
md