Uitspraak
17.7464 ZW
OVERWEGINGEN
Van Eijk overgelegd. Deze arts heeft appellante op 2 juli 2018 onderzocht en geconcludeerd dat uit de informatie van neuroloog De Jong van 9 juni 2016 objectief is gebleken dat bij appellante sprake is van verstreken lordose en discopathie. Volgens Van Eijk is niet uitgesloten dat dit een rol kan spelen bij de aspecifieke lage rugklachten van appellante. Bij aspecifieke lage rugklachten kunnen volgens Van Eijk wel degelijk beperkingen zijn, waarbij hij heeft verwezen naar het verzekeringsgeneeskundig protocol ‘Aspecifieke lage rugpijn’. Hij heeft dan ook geconcludeerd dat appellante fysiek beperkt belastbaar is ten aanzien van rugbelastende activiteiten, waaronder lang lopen en lang staan. Omdat in de maatgevende arbeid van appellante, waarbij de werkzaamheden uitsluitend staand en/of lopend werden verricht in de tram, die bovendien schokt en abrupt stopt, juist sprake is van rugbelastende werkzaamheden, heeft Van Eijk geconcludeerd dat appellante op 26 augustus 2016 niet geschikt was voor haar arbeid.