ECLI:NL:CRVB:2019:2858
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag AOW-pensioen na onderzoek naar verblijf en werkzaamheden in Nederland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, woonachtig in Marokko, had een aanvraag voor een AOW-pensioen ingediend, welke door de Sociale verzekeringsbank (Svb) was afgewezen. De Svb stelde dat appellant niet verzekerd was voor de AOW, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij in Nederland had gewoond of gewerkt in de jaren 1974 en 1975. De rechtbank had het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de Svb zorgvuldig onderzoek had verricht naar de verblijfplaats en werkzaamheden van appellant in Nederland. Dit onderzoek omvatte navraag bij verschillende instanties, waaronder de gemeente Amsterdam en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Svb vond geen bewijs dat appellant in de genoemde jaren in Nederland had gewoond of gewerkt, ondanks de door appellant overgelegde documenten.
De Raad concludeerde dat de Svb terecht had vastgesteld dat appellant niet verzekerd was voor de AOW en dat de aanvraag om AOW-pensioen terecht was afgewezen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.