Uitspraak
17.5745 WIA, 17/5750 WIA, 17/5751 WIA, 17/5752 WIA
OVERWEGINGEN
18 augustus 2008 is hij uitgevallen met knie- en heupklachten. Na afloop van de voorgeschreven wachttijd heeft het Uwv aan appellant met ingang van 16 augustus 2010 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 43,14%.
19 februari 2015. Vervolgens heeft de arbeidsdeskundige functies geselecteerd die appellant met inachtneming van deze beperkingen op beide data nog zou kunnen verrichten.
WIA-uitkering van appellant vanaf 19 februari 2015 € 2.506,99 bruto per maand bedraagt omdat hij vanaf deze datum recht heeft op een garantie-uitkering.
9 juni 2016 van orthopedisch chirurg H. Hamelinck, een brief van 16 juni 2016 van neuroloog R.A.J.A.M. Bernsen, een brief van 28 juni 2016 van orthopedisch chirurg N. Bennink en een brief van 6 juli 2016 van GZ-psycholoog D. Sofi. De rechtbank heeft geen reden gezien om te oordelen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep aanvullend onderzoek had moeten verrichten. Voorts is de rechtbank niet gebleken dat het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep inconsistenties bevat of dat dit onvoldoende is gemotiveerd.