ECLI:NL:CRVB:2019:2837
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en WGA-vervolguitkering van appellante met psychische klachten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de rechtbank het beroep van appellante tegen een besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Appellante, die eerder een WGA-uitkering ontving, heeft zich ziek gemeld met psychische klachten en heeft in hoger beroep aangevoerd dat haar beperkingen zijn onderschat. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het Uwv de beperkingen van appellante per 1 oktober 2015 juist heeft vastgesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig is geweest en dat er voldoende rekening is gehouden met de psychische en fysieke klachten van appellante. De Raad heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de juistheid van de beoordeling door het Uwv of aan de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De in hoger beroep ingebrachte informatie leidde niet tot een ander oordeel. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af.