ECLI:NL:CRVB:2019:2832
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ouderdomspensioen en duurzaam gescheiden leven
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarbij de rechtbank het beroep van appellant ongegrond heeft verklaard. Appellant ontving een ouderdomspensioen voor een gehuwde pensioengerechtigde op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). In augustus 2016 meldde appellant dat hij en zijn echtgenote sinds januari 2014 uit elkaar waren, wat de Sociale verzekeringsbank (Svb) deed besluiten om te onderzoeken of er sprake was van duurzaam gescheiden leven. De Svb concludeerde dat dit niet het geval was en handhaafde het besluit om het ouderdomspensioen ongewijzigd te continueren.
Appellant ging in hoger beroep tegen deze beslissing, stellende dat er wel degelijk sprake was van duurzaam gescheiden leven. Echter, de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant in hoger beroep geen nieuwe of andere gronden had aangevoerd die de rechtbank tot een ander oordeel hadden moeten brengen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en bevestigde de aangevallen uitspraak. De beslissing werd uitgesproken in het openbaar, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.