ECLI:NL:CRVB:2019:280
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, die als service monteur werkte, had zich in 2010 ziek gemeld vanwege psychische klachten en ontving verschillende uitkeringen, waaronder op basis van de Werkloosheidswet en de Ziektewet. In 2015 heeft hij een uitkering op grond van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) aangevraagd. Het Uwv heeft vastgesteld dat hij op de relevante data minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en heeft zijn aanvraag afgewezen.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek. De appellant heeft in hoger beroep zijn standpunt herhaald dat er aanleiding is voor een duurbeperking, maar de Raad heeft deze argumenten niet overtuigend geacht. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat er geen noodzaak is voor een duurbeperking, omdat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en er geen twijfel bestaat over de conclusies van de verzekeringsartsen.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van griffier L. Boersma.