ECLI:NL:CRVB:2019:2784
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag WAO-uitkering wegens onvoldoende informatie
Op 22 augustus 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant, die in hoger beroep ging tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn aanvraag voor een WAO-uitkering buiten behandeling te stellen. De aanvraag was ingediend op 24 augustus 2016, maar het Uwv had vastgesteld dat er geen verzekeringstijdvakken bekend waren in de verzekeringsadministratie van appellant. Ondanks meerdere verzoeken om aanvullende informatie, heeft appellant niet tijdig de gevraagde gegevens aangeleverd. Het Uwv heeft appellant in de gelegenheid gesteld om zijn aanvraag aan te vullen, maar de informatie die hij heeft verstrekt, werd als onvoldoende beoordeeld.
De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, omdat de benodigde informatie voor de beoordeling van de aanvraag ontbrak. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat hij ziek is en geen inkomsten of uitkering heeft. Het Uwv heeft de bevestiging van de eerdere uitspraak bepleit. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank volledig onderschreven en vastgesteld dat het Uwv bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen op basis van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad concludeerde dat appellant meerdere keren de kans had gekregen om de benodigde gegevens aan te leveren, maar hieraan niet had voldaan. Daarom werd het hoger beroep afgewezen en de eerdere uitspraak bevestigd.