ECLI:NL:CRVB:2019:2764
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
Op 21 augustus 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de beëindiging van haar WGA-uitkering. Appellante, die eerder 100% arbeidsongeschikt was verklaard, had zich ziek gemeld met psychische en lichamelijke klachten. Na een herbeoordeling door een verzekeringsarts, werd vastgesteld dat zij niet meer geschikt was voor haar laatste functie, maar wel belastbaar was voor andere werkzaamheden. Het Uwv beëindigde haar uitkering per 19 december 2016, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht.
De rechtbank Noord-Nederland had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid van appellante. De rechtbank had ook terecht geoordeeld dat de functies die aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellante.
In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunten, maar de Raad oordeelde dat de argumenten niet nieuw waren en dat de rechtbank deze al afdoende had besproken. De Raad bevestigde dat de informatie van Solutions, die appellante had overgelegd, niet relevant was voor de datum in geding. De uitspraak van de rechtbank werd onderschreven, en het hoger beroep van appellante werd afgewezen.