Uitspraak
17.6313 WAO
14 augustus 2017, 17/2542 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
WAO-uitkering. Bij besluit van 3 mei 2016 heeft het Uwv het besluit van 4 april 2014 gehandhaafd. Het Uwv heeft in hetgeen appellant naar voren heeft gebracht geen aanleiding gezien terug te komen van dat besluit. Bij besluit van 5 augustus 2016 is het bezwaar ongegrond verklaard. Appellant heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 5 augustus 2016. Het beroep is bij uitspraak van 8 februari 2017 (geregistreerd onder 16/5701) gegrond verklaard en het besluit van 5 augustus 2016 is vernietigd. Hiertoe is overwogen dat het Uwv ten onrechte aan het besluit van 5 augustus 2016 artikel 4:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ten grondslag heeft gelegd. Het besluit van 2 december 2009 is geen afwijzende beschikking, maar een besluit tot buiten behandelingstelling van de aanvraag. Het besluit van 5 augustus 2016 berust op een ondeugdelijke motivering. Bovendien is appellant niet in de gelegenheid gesteld in de bezwaarfase zijn aanvraag aan te vullen. Het Uwv is opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen.
16 februari 2017 verzocht om aanvullende informatie. Appellant heeft een kopie van de brief van 14 februari 2017 en een brief met betrekking tot zijn bankgegevens teruggestuurd. Bij besluit van 24 maart 2017 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar tegen het besluit van 3 mei 2016 opnieuw ongegrond verklaard omdat wat appellant heeft ingestuurd onvoldoende is om de aanvraag in behandeling te nemen. Appellant heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
WAO-uitkering wenst, dat hij alle gegevens heeft opgestuurd en dat zijn aanvraag opnieuw beoordeeld moet worden. Appellant heeft echter ter onderbouwing van zijn standpunt geen enkel relevant stuk ingediend.