ECLI:NL:CRVB:2019:2760
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die als lerares basisonderwijs werkte, had zich op 26 maart 2013 ziek gemeld met zwangerschapsklachten en fibromyalgie. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde haar een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep overtuigend waren gemotiveerd.
In hoger beroep herhaalde appellante haar gronden, stellende dat het Uwv haar beperkingen had onderschat. Het Uwv verdedigde de eerdere beslissing en voerde aan dat de FML op een punt was aangepast om rekening te houden met hooikoortsklachten. De Raad beoordeelde of het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was en of de weigering van de WIA-uitkering gerechtvaardigd was. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. De aangevallen uitspraak werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.