ECLI:NL:CRVB:2019:2757
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om Wajong-uitkering na beoordeling van deskundigenrapporten en medische grondslagen
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1995, op 19 juli 2012 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering op basis van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten. Het Uwv heeft deze aanvraag afgewezen, omdat appellant in staat werd geacht om in passende arbeid meer dan 75% van het maatmaninkomen te verdienen. De afwijzing is gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig onderzoek, waaruit bleek dat appellant beperkingen had in zijn persoonlijk en sociaal functioneren door ADHD. Appellant heeft tegen deze afwijzing bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank Gelderland heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn gezondheidssituatie en de daaruit voortvloeiende beperkingen onjuist zijn ingeschat. Hij heeft een rapport van psychiater dr. H.L.S.M. Busard ingediend, waarin aanvullende beperkingen worden voorgesteld. De Raad heeft psychiater N.J. de Mooij als onafhankelijke deskundige benoemd, die concludeerde dat de door het Uwv vastgestelde belastbaarheid kan worden onderschreven.
De Raad heeft vastgesteld dat het deskundigenrapport van De Mooij zorgvuldig en consistent is. De Raad volgt het oordeel van de deskundige, omdat deze overtuigend is gemotiveerd. De Raad oordeelt dat er geen reden is om opnieuw een onafhankelijke deskundige te benoemen en bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank. De Raad concludeert dat de geselecteerde functies voor appellant medisch passend zijn en dat er geen relevante mate van verlies aan verdiencapaciteit is.