ECLI:NL:CRVB:2019:2747
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en beëindiging van AIO-aanvulling met terugvordering van ontvangen bedragen
In deze zaak gaat het om de herziening en beëindiging van de AIO-aanvulling van appellant, die vanaf 1 juli 2007 een onvolledig ouderdomspensioen ontving. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft appellant vanaf 13 juni 2014 een AIO-aanvulling toegekend, maar na een signaal van de Belastingdienst over een pensioen dat appellant met terugwerkende kracht is toegekend, heeft de Svb de AIO-aanvulling herzien en beëindigd. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar de Svb heeft deze ongegrond verklaard. Appellant is in hoger beroep gegaan, waarbij hij aanvoert dat zijn inkomsten lager zijn dan het normbedrag voor de AIO-aanvulling en dat de terugvordering onterecht is. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de Svb terecht is uitgegaan van de norm voor een alleenstaande en later voor gehuwden. De Raad concludeert dat de herziening en intrekking van de AIO-aanvulling terecht zijn gebeurd en dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien. De uitspraak van de rechtbank Rotterdam is bevestigd.