ECLI:NL:CRVB:2019:2737
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening wegens niet voldoen aan connexiteitsvereisten in zorgbudgetzaak
In deze zaak heeft verzoeker, geboren in 1930 en met ernstige medische beperkingen, een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was gericht op het verkrijgen van een persoonsgebonden budget (pgb) voor het jaar 2019, terwijl het hoger beroep dat hij had ingesteld betrekking had op de jaren 2017 en 2018. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het verzoek niet voldeed aan de vereisten van formele en materiële connexiteit. Dit houdt in dat een verzoek om een voorlopige voorziening alleen ontvankelijk is als het betrekking heeft op een besluit waartegen bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld. Aangezien verzoeker voor 2019 geen aanvraag had gedaan en het zorgkantoor geen besluit had genomen over de verlening van een pgb voor dat jaar, werd het verzoek niet-ontvankelijk verklaard.
De voorzieningenrechter, J.P.A. Boersma, heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat de huidige zorgverlening van verzoeker in gevaar zou komen, maar dat dit niet voldoende was om het verzoek ontvankelijk te verklaren. De rechter benadrukte dat de vereisten van connexiteit strikt moeten worden nageleefd. De uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het beroep van verzoeker tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard, bleef daarmee in stand. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 29 juli 2019, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.