ECLI:NL:CRVB:2019:2707
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid van geselecteerde functies voor appellant in het kader van de Ziektewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellant, die zich op 15 september 2015 ziek meldde met lichamelijke en psychische klachten, was in hoger beroep gegaan tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hem met ingang van 14 oktober 2016 geen recht meer op ziekengeld toekende. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat het medisch onderzoek door het Uwv voldoende zorgvuldig was geweest en dat de medische beoordeling van de verzekeringsarts niet ter discussie stond. Appellant voerde in hoger beroep aan dat zijn beperkingen waren onderschat en dat de geselecteerde functies niet geschikt voor hem waren. Hij overhandigde aanvullende medische informatie ter onderbouwing van zijn standpunt. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het Uwv de belastbaarheid van appellant correct had ingeschat en dat de geselecteerde functies in medisch opzicht geschikt waren. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.