Uitspraak
17.3029 WIA
OVERWEGINGEN
WGA-loonaanvullingsuitkering, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid ongewijzigd is gebleven.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake haar WIA-uitkering. Appellante, die eerder volledig arbeidsongeschikt was verklaard, heeft in 2016 een verzoek ingediend voor een IVA-uitkering, maar het Uwv heeft vastgesteld dat zij vanaf 4 mei 2016 minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Dit besluit is door appellante bestreden, waarbij zij aanvoert dat haar medische situatie niet correct is beoordeeld en dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar chronische aandoeningen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geoordeeld dat het Uwv zorgvuldig heeft gehandeld. De rechtbank Limburg had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad onderschrijft deze beslissing. De Raad concludeert dat appellante voldoende gelegenheid heeft gehad om medische stukken in te dienen en dat de door het Uwv geselecteerde functies geschikt zijn. De Raad bevestigt dat er geen nieuwe medische informatie is overgelegd die de eerdere conclusies van het Uwv kan ondermijnen. De Raad wijst het verzoek om schadevergoeding af en bevestigt de aangevallen uitspraak.