ECLI:NL:CRVB:2019:2703
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en medische beoordeling door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 augustus 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag. Appellant, die als schoonmaker werkte, had zich ziek gemeld en een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uwv had deze aanvraag afgewezen, omdat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Na een herbeoordeling door het Uwv, waarbij appellant als 0% arbeidsongeschikt werd beoordeeld, heeft hij bezwaar aangetekend. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, maar het Uwv heeft in hoger beroep het bezwaar alsnog gegrond verklaard en een WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend. De Raad heeft de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit van het Uwv vernietigd, omdat de medische situatie van appellant op de relevante data niet was veranderd. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de beperkingen van appellant adequaat waren vastgesteld. De Raad heeft het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.048,- bedragen.