ECLI:NL:CRVB:2019:2656
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet tijdig betalen van griffierecht
Op 8 augustus 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/1657 AOW. Het beroep is ingesteld door appellant, vertegenwoordigd door mr. J.H. Weermeijer, tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) van 1 maart 2019. De zaak betreft de niet-betaling van het griffierecht, dat op dat moment € 47,- bedroeg. De gemachtigde van appellant is herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht tijdig te betalen, met duidelijke deadlines. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn voldaan. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er op basis van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk behandeld zal worden. De uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, met D.W.M. Kaldenhoven als griffier. Tegen deze uitspraak staat een mogelijkheid tot verzet open voor belanghebbenden binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.