Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
8 augustus 2019.
Centrale Raad van Beroep
Op 8 augustus 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/1656 AOW. Het beroep was ingesteld door appellant, vertegenwoordigd door mr. J.H. Weermeijer, tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) van 1 maart 2019. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het beroep omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. De gemachtigde van appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht van € 47,- tijdig te voldoen. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet op tijd betaald, waardoor de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De Raad heeft besloten zonder verder onderzoek te doen, aangezien er geen reden was om aan te nemen dat appellant niet in verzuim was. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en de beslissing is ondertekend door de rechter en de griffier. Tegen deze uitspraak staat een mogelijkheid tot verzet open voor belanghebbenden binnen zes weken na verzending van het afschrift.