Uitspraak
18.4973 AW
3 augustus 2018, 18/925 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
1 januari 2018 haar functie in het kader van de reorganisatie komt te vervallen en dat ze wordt uitgenodigd voor een gesprek naar aanleiding van haar belangstelling voor de functie van [naam functie 2] ([naam functie 2]), schaal 11.
1 september 2017 en toekenning van een uitstroompremie als bedoeld in artikel 5:2, onderdeel B, van het Sociaal Plan Toetreding GR Drechtsteden en nieuwe gemeentelijke organisatie (sociaal plan).
artikel 5:2 van het sociaal plan leidt tot de conclusie dat betrokkene recht heeft op de uitstroompremie ter hoogte van zeven maandsalarissen. Daarbij is ook van belang dat de functie, waarop betrokkene gesolliciteerd heeft en volgens het college op geplaatst kon worden, nu deze functie meer dan twee salarisschalen hoger is ten opzichte van de functie van [naam functie 1] volgens artikel 1:5, dertiende lid, van het sociaal plan, geen passende functie is. Het betoog van het college dat artikel 5:2 van het sociaal plan is bedoeld om ambtenaren te stimuleren op zoek te gaan naar een andere baan wordt niet gevolgd omdat voor deze uitleg geen aanknopingspunten zijn.
artikel 5:2 van het sociaal plan zou, gelet op die omstandigheden, in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid.
artikel 5:2 van het sociaal plan helder en niet voor tweeërlei uitleg vatbaar is, zodat niet wordt toegekomen aan een nadere beoordeling van de bedoeling van partijen bij het overeengekomen sociaal plan en de verwachtingen die zij daaraan wederzijds mochten ontlenen. De beschikbare stukken bevatten geen aanknopingspunten voor de door het college voorgestane uitleg en bedoeling van de bepalingen in het sociaal plan over de uitstroompremie. De rechtbank heeft dan ook met juistheid geoordeeld dat het college, op grond van artikel 5:2 van het sociaal plan, een uitstroompremie ter hoogte van zeven maandsalarissen moet toekennen aan betrokkene.
BESLISSING
- veroordeelt het college in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van
€ 1.024,-;
- bepaalt dat van het college een griffierecht van € 508,- wordt geheven.