Uitspraak
mr. I. Smit.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant, die sinds 2007 ziek is en een WIA-uitkering ontvangt, heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij meer psychische beperkingen heeft dan door het Uwv is vastgesteld. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was verricht en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische beoordeling van het Uwv. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts geen duidelijke bewegingsbeperkingen bij appellant heeft geconstateerd en dat de door appellant ingebrachte informatie van zijn psychiater niet voldoende was om aan te tonen dat hij niet in staat was om de voor hem geselecteerde functies te vervullen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat de informatie van de psychiater geen aanleiding geeft om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid van appellant. De Raad heeft bevestigd dat appellant, uitgaande van de door het Uwv vastgestelde belastbaarheid, in staat moet worden geacht om de geselecteerde functies te vervullen. De uitspraak van de rechtbank is dan ook bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.