ECLI:NL:CRVB:2019:2480

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 juli 2019
Publicatiedatum
24 juli 2019
Zaaknummer
18/1133 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing scholingsvoucher voor opleiding tot mediator in relatie tot kansberoep juridisch adviseur/onderzoeker

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. De appellant had een scholingsvoucher aangevraagd voor de Basisopleiding professioneel MfN registermediator, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft deze aanvraag afgewezen. Het Uwv stelde dat de opleiding niet voldoende gericht was op een kansberoep, in dit geval juridisch adviseur/onderzoeker, zoals opgenomen in de Tijdelijke regeling subsidie scholing richting een kansberoep. De rechtbank heeft de afwijzing van het Uwv bevestigd, en de Raad heeft deze overwegingen overgenomen. De Raad oordeelde dat de opleiding tot mediator niet leidt tot het kansberoep juridisch adviseur/onderzoeker, omdat de focus van de mediatoropleiding ligt op bemiddeling en niet op juridische advisering. De Raad concludeerde dat het Uwv de aanvraag voor de scholingsvoucher terecht heeft afgewezen, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.

Uitspraak

18.1133 WW

Datum uitspraak: 10 juli 2019
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 11 januari 2018, 17/5690 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Uwv)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 juni 2019. Appellant is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.I Damsma.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant heeft op 7 februari 2017 een scholingsvoucher (ook wel: subsidie) aangevraagd op grond van de Tijdelijke regeling subsidie scholing richting een kansberoep (Regeling). Op het aanvraagformulier heeft appellant ingevuld dat hij de Basisopleiding professioneel MfN registermediator (mediator) wil volgen.
1.2.
Bij besluit van 12 april 2017 heeft het Uwv de aanvraag afgewezen op de grond dat de opleiding die appellant wil gaan volgen niet of niet voldoende is gericht op een kansberoep.
1.3.
Bij beslissing op bezwaar van 5 juli 2017 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 12 april 2017 ongegrond verklaard. Hieraan ligt ten grondslag dat de opleiding waarvoor appellant een scholingsvoucher heeft aangevraagd, de opleiding tot mediator, niet opleidt tot een kansberoep dat als zodanig is opgenomen in de bijlage bij de Regeling. Er is evenmin een zodanige overeenkomst tussen het beroep MfN‑registermediator en het kansberoep juridisch adviseur/onderzoeker dat uit kan worden gegaan van eenzelfde beroep.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat niet in geschil is dat appellant ten tijde van de aanvraag tot de doelgroep van de Regeling behoort. Enkel in geschil is of de door appellant gekozen opleiding gericht is op (een van) de in de bijlage bij de Regeling opgenomen kansberoepen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het Uwv toereikend gemotiveerd dat de door appellant gevolgde opleiding niet is gericht op het opgegeven kansberoep juridisch adviseur/onderzoeker. Het Uwv heeft toegelicht dat het bij het beroep mediator gaat om het bemiddelen tussen partijen en het oplossen van conflictsituaties tussen partijen, zonder dat juridische aspecten aan de orde (hoeven te) komen. In de opleiding tot registermediator wordt er wel enige aandacht besteed aan juridische aspecten met betrekking tot de functie van mediator, echter ligt de nadruk op het verwerven van onderhandelingsvaardigheden en het leren van interventietechnieken. Bij het beroep van juridisch adviseur/onderzoeker ligt de nadruk op de beoordeling of een bepaalde situatie al dan niet juridisch correct is en niet op het bemiddelen van conflicten. Er is dan wel sprake van enige overlap tussen beide beroepen, maar dit is niet van doorslaggevende betekenis. De rechtbank heeft die uitleg van het Uwv gevolgd. De rechtbank heeft verder vastgesteld dat het beroep registermediator niet als zodanig is opgenomen in de kansberoepenlijst. Volgens de rechtbank heeft het Uwv de aanvraag voor een scholingsvoucher dan ook terecht afgewezen.
3.1.
Appellant heeft in hoger beroep herhaald dat volgens hem de opleiding tot mediator kan worden geschaard onder het kansberoep van juridisch adviseur/onderzoeker. Appellant meent dat hij het scholingsvoucher alsnog zou moeten krijgen, omdat sprake is van voldoende overeenkomsten in beide beroepen. Appellant heeft er in dit verband op gewezen dat sommige werkgevers eisen dat een juridisch adviseur over mediationvaardigheden beschikt om op professionele wijze te kunnen onderzoeken of zaken voor conflictbemiddeling in aanmerking komen.
3.2.
Het Uwv heeft bevestiging van de aangevallen uitspraak bepleit.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Op grond van artikel 3, eerste lid, van de Regeling kan de persoon (…) uitsluitend voor subsidie in aanmerking komen indien de scholing is gericht op een kansberoep.
4.2.
Partijen verschillen van mening over de vraag of de opleiding tot mediator opleidt tot het kansberoep juridisch adviseur/onderzoeker.
4.3.
Met appellant wordt vastgesteld dat uit de Regeling niet zonder meer blijkt of een opleiding leidt tot een specifiek kansberoep. Dit betekent dat sprake is van beoordelingsruimte op dat punt. Met de rechtbank is de Raad echter van oordeel dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat de opleiding tot mediator niet opleidt tot het kansberoep juridisch adviseur/onderzoeker. De Raad verwijst naar de uitgebreide overwegingen van de rechtbank onder 4.5 van de aangevallen uitspraak en maakt deze tot de zijne. Dat het voor een juridisch adviseur nuttig kan zijn te beschikken over mediationvaardigheden, brengt niet zonder meer met zich dat iemand die de opleiding tot mediator heeft gevolgd ook geschikt is voor het uitoefenen van de functie van juridisch adviseur/onderzoeker. Dit geldt te meer nu noch uit de toetredingseisen, noch uit het beroepsprofiel van MfN-registermediator blijkt dat een mediator over juridische vaardigheden dient te beschikken en/of juridisch advies moet kunnen verlenen. Het enkele feit, zoals appellant heeft gesteld, dat er voldoende vacatures waren voor de functie van mediator betekent niet dat de functie kan worden aangemerkt als kansberoep in de zin van de Regeling. Daartoe is immers vereist dat de functie kan worden ondergebracht onder een kansberoep zoals opgenomen in bijlage 1 bij de Regeling. Het Uwv heeft de aanvraag voor een scholingsvoucher daarom terecht afgewezen.
4.4.
Uit 4.1 tot en met 4.3 volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H.G. Rottier, in tegenwoordigheid van M.A.A. Traousis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2019.
(getekend) H.G. Rottier
(getekend) M.A.A. Traousis

VC