Uitspraak
OVERWEGINGEN
WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 80 tot 100%.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 juli 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellante, die zich ziek had gemeld met rug- en bekkenklachten en later ook psychische klachten, was in geschil over de vaststelling van haar arbeidsongeschiktheid door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv had haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 39% na een herbeoordeling door een verzekeringsarts, die een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) had opgesteld. Appellante was het niet eens met deze beoordeling en stelde dat haar beperkingen niet juist waren vastgesteld, met name op het gebied van het 'uiten van gevoelens'.
De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsartsen de beperkingen van appellante correct hadden vastgesteld. In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid terecht op 44,24% had vastgesteld. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig was en dat er geen aanleiding was om een onafhankelijke deskundige in te schakelen. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat de door het Uwv geselecteerde functies voor de berekening van de arbeidsongeschiktheid mochten worden gebruikt.