Uitspraak
18.5438 MAW
OVERWEGINGEN
2E TEAMLDR OPS toe te wijzen met ingang van 25 augustus 2016. Aan deze functie is de rang van adjudant-onderofficier verbonden. Bij nader besluit van 2 maart 2018 heeft de staatssecretaris het besluit van 28 december 2017 vervallen verklaard en de grondslag voor de bevordering gewijzigd in artikel 24a van het AMAR.
artikel 24, vierde lid, van het AMAR volgt niet dat de bevordering niet eerder dan
25 augustus 2016 kon ingaan. Dit betoog slaagt niet. De Raad stelt vast dat appellant tot
25 augustus 2016 de functie van senior opsporingsambtenaar in de rang van opperwachtmeester heeft vervuld. Gelet op artikel 5, vierde lid, van de Regeling kunnen ook militairen in de rang van opperwachtmeester de taken vervullen van hulpofficier van justitie. Eerst vanaf 25 augustus 2016 vervult hij de functie van 2E TEAMLDR OPS. Toen appellant de functie van senior opsporingsambtenaar vervulde, had hij te allen tijde een verzoek om toekenning van een hogere rang kunnen indienen vanwege zijn aanwijzing tot hulpofficier van justitie. Appellant heeft niet eerder dan op 25 augustus 2016 een dergelijk verzoek ingediend. De staatssecretaris was gelet op deze omstandigheden niet gehouden om appellant eerder te bevorderen dan 25 augustus 2016.