ECLI:NL:CRVB:2019:2370
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de hoogte van het persoonsgebonden budget voor een rolstoel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin het beroep van appellant ongegrond werd verklaard. Appellant had een maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) van € 7.054,50 aangevraagd voor de aanschaf van een elektrische rolstoel. Het college van burgemeester en wethouders van Arnhem had dit pgb verstrekt, maar appellant betwistte dat hij een rolstoel van de leverancier Medipoint moest accepteren, gezien zijn slechte ervaringen met deze leverancier. Appellant stelde dat hij recht had op een rolstoel van een andere leverancier, maar het college en de Raad oordeelden dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet met Medipoint kon werken. De Raad concludeerde dat het college geen aanleiding had om het pgb te verhogen, omdat appellant niet kon onderbouwen dat hij een rolstoel van een andere leverancier nodig had. De eerdere slechte ervaringen met Medipoint en de gestelde psychische problemen werden niet als voldoende onderbouwd beschouwd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.