ECLI:NL:CRVB:2019:2288
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en bevestiging intrekking bijstandsuitkering wegens onvoldoende informatie over verblijfplaats
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de besluiten van de rechtbank Rotterdam. Verzoeker, die bijstand op basis van de Participatiewet had aangevraagd, had zijn recht op bijstand zien opschorten en intrekken door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat verzoeker onvoldoende informatie heeft verstrekt over zijn verblijfplaats, wat een schending van zijn inlichtingenverplichting inhoudt. Verzoeker had op 11 mei 2017 bijstand aangevraagd en was op de hoogte gesteld van de verplichting om veranderingen in zijn woon- en verblijfssituatie te melden. Ondanks dat verzoeker gebruik maakte van nachtopvang, kon hij niet aantonen dat hij aan zijn verplichtingen voldeed. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen en de eerdere uitspraken van de rechtbank bevestigd. De uitspraak is gedaan met toepassing van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de voorzieningenrechter direct uitspraak deed in de hoofdzaak omdat nader onderzoek niet nodig was. De zaak betreft belangrijke juridische principes rondom de inlichtingenverplichting van bijstandsontvangers en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen.