Uitspraak
17.3517 WIA
OVERWEGINGEN
2 juni 2015 heeft de primaire verzekeringsarts de conclusie van Notten gevolgd en beperkingen vastgesteld voor de lichamelijke en psychische klachten van appellante in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 2 juni 2015. Na arbeidskundig onderzoek heeft het Uwv bij besluit van 2 juli 2015 vastgesteld dat appellante met ingang van 21 december 2014 geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet WIA, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
Van Loon is vervolgens voorgelegd aan Notten. Bij brief van 9 december 2015heeft Notten toegelicht dat en waarom hij gedurende de opname geen psychiatrische symptomatologie heeft kunnen diagnosticeren. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daarna bij rapport van 23 december 2015 geconcludeerd dat er geen reden is om af te wijken van de conclusie van de primaire verzekeringsarts. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft geen aanleiding gezien anders te concluderen dan de primaire arbeidsdeskundige. Bij beslissing op bezwaar van 15 januari 2016 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellante tegen het besluit van 2 juli 2015 ongegrond verklaard.
life-events waarbij de behandeling stagneerde”, maar deze brief is zeer summier en bovendien ontbreken de gronden op basis waarvan deze diagnose wordt gesteld.
BESLISSING
W.M. Swinkels als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2019.