ECLI:NL:CRVB:2019:2192
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WIA-uitkering wegens onvoldoende medische grondslag en toegenomen arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellante niet in aanmerking kwam voor een uitkering omdat haar medische beperkingen niet waren toegenomen in de periode van vijf jaar na de intrekking van haar WAO-uitkering. De Raad heeft de feiten en het procesverloop in detail bekeken, waarbij appellante had aangevoerd dat haar klachten waren toegenomen door stresserende omstandigheden. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe objectieve medische gegevens waren die de eerdere beoordelingen konden weerleggen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de medische beoordeling door het Uwv juist was. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor het inschakelen van een deskundige en dat de eerdere conclusies over de medische situatie van appellante standhielden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.