ECLI:NL:CRVB:2019:2186
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand op grond van de Participatiewet met betrekking tot financiële situatie en inlichtingenverplichting
Op 18 juni 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/7382 PW-PV, waarin het hoger beroep van de appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 27 oktober 2017 werd behandeld. De appellant, woonachtig in Duitsland, was niet verschenen op de zitting, terwijl het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard zich liet vertegenwoordigen door mr. A. Blok. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand op basis van de Participatiewet (PW).
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De intrekking van bijstand was gebaseerd op artikel 54, vierde lid, van de PW, en de terugvordering op artikel 54, derde lid, eerste volzin, van de PW. De Raad oordeelde dat de appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door geen melding te maken van financiële bijdragen, verkopen op Marktplaats.nl en stortingen op zijn bankrekeningen. Hierdoor was er geen duidelijkheid over zijn financiële situatie, wat noodzakelijk is om het recht op bijstand vast te stellen.
De Raad concludeerde dat het college terecht tot intrekking en terugvordering was overgegaan, en dat de gronden van het hoger beroep niet relevant waren voor de intrekking op basis van artikel 54, vierde lid, van de PW. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken, en het proces-verbaal werd ondertekend door de griffier L.R. Daman en het lid van de enkelvoudige kamer P.W. van Straalen.