Uitspraak
18.442 PW
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen aan appellanten, die van 19 september 2001 tot 1 februari 2015 bijstand ontvingen op basis van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom heeft op basis van een fraudemelding van de Sociale verzekeringsbank (Svb) een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek toonde aan dat appellanten sinds 30 januari 2008 onroerend goed in Turkije bezaten, wat zij niet hadden gemeld. De waarde van deze onroerende zaken werd getaxeerd op € 87.168,-. Het college besloot op 9 november 2016 de bijstand van appellanten in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen, omdat appellanten geen melding hadden gemaakt van hun onroerend goed.
Appellanten gingen in beroep tegen deze besluiten, maar de rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarde hun beroep ongegrond. In hoger beroep voerden appellanten aan dat het college niet had mogen steunen op de onderzoeksgegevens van de Svb, omdat deze mogelijk onrechtmatig waren verkregen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college zijn besluitvorming wel degelijk mocht baseren op de onderzoeksbevindingen van de Svb, aangezien er geen bewijs was dat deze gegevens onrechtmatig waren verkregen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellanten af.