ECLI:NL:CRVB:2019:2117
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot deelname aan test- en trainingstraject en de beoordeling van dwangarbeid onder het EVRM
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die sinds 18 januari 2010 bijstand ontvangt, was verplicht deel te nemen aan een test- en trainingstraject bij een werk- en leerbedrijf. Het college van burgemeester en wethouders van Kollumerland had deze verplichting opgelegd, omdat eerdere pogingen om de appellant naar reguliere arbeid te begeleiden niet succesvol waren. De appellant betwistte de verplichting en stelde dat het traject in strijd was met artikel 4 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM), omdat hij meende dat de werkzaamheden die hij moest verrichten als reguliere arbeid moesten worden aangemerkt en dat er geen adequate begeleiding was.
De Raad overwoog dat er geen sprake was van dwangarbeid, omdat er geen fysieke of psychische dwang op de appellant was uitgeoefend. De Raad benadrukte dat de verplichting om deel te nemen aan het traject voortkwam uit de wetgeving en dat het doel van het traject was om de competenties van de appellant in kaart te brengen en hem te helpen bij het vinden van reguliere arbeid. De Raad concludeerde dat de appellant niet had aangetoond dat de werkzaamheden een excessief of disproportioneel belastend karakter hadden en dat er geen sprake was van verdringing van reguliere arbeid. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.