ECLI:NL:CRVB:2019:2082
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening door onduidelijke financiële situatie
Op 18 juni 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De zaak betreft een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 1 maart 2018, waarin de aanvraag om bijstand van appellante werd afgewezen. De Centrale Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. De afwijzing van de bijstandsaanvraag is gebaseerd op het feit dat appellante onvoldoende inzicht heeft gegeven in haar financiële situatie.
De aanvraag om bijstand dateert van 9 december 2016, en het college had eerder voorschotten verleend die nu teruggevorderd worden tot een totaalbedrag van € 1.675,74. De Raad stelt vast dat appellante niet de nodige duidelijkheid heeft verschaft over haar financiële situatie, wat een vereiste is voor het verkrijgen van bijstand. De Raad benadrukt dat het aan de aanvrager is om de feiten en omstandigheden aan te tonen die de aanvraag rechtvaardigen.
In deze zaak heeft appellante geen concrete en verifieerbare gegevens verstrekt over de geldstromen op haar bankafschriften, die regelmatig stortingen en bijschrijvingen van honderden euro's vertonen. Ook de eigendom van een auto die op haar naam staat, blijft onduidelijk. Appellante heeft geen bewijs geleverd dat de auto niet van haar is, terwijl zij wel de kosten voor wegenbelasting en verzekering betaalt. De Raad concludeert dat door het gebrek aan openheid van appellante, het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld.
De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De griffier en het lid van de enkelvoudige kamer hebben de uitspraak ondertekend.