Uitspraak
17.4032 ZW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
van in totaal € 2.048,-;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die als onderhoudsmonteur/chauffeur werkte, had zich op 24 februari 2015 ziek gemeld met diverse klachten. Na een Ziektewetbeoordeling door een verzekeringsarts, werd vastgesteld dat hij met ingang van 24 maart 2016 geen recht meer had op ziekengeld, omdat hij meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen. Dit besluit werd door het Uwv in een bestreden besluit van 18 augustus 2016 gehandhaafd.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. Appellant was het hier niet mee eens en stelde dat het onderzoek door de artsen van het Uwv niet zorgvuldig was geweest, met name omdat er geen informatie was opgevraagd bij zijn behandelend psychiater. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit niet in stand kon blijven vanwege onzorgvuldige voorbereiding. De verzekeringsarts had moeten informeren naar de diagnose en behandeling van appellant voordat hij de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) onderschreef.
De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit, en droeg het Uwv op om binnen acht weken een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.048,- bedroegen. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de beoordeling van medische gegevens in het kader van de Ziektewet.