ECLI:NL:CRVB:2019:20
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake persoonsgebonden budget AWBZ en afwijzing zorgkosten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 januari 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft de afwijzing van zorgkosten door het Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. voor zorg verleend door zorgverlener [naam zorgverlener 1] in de tweede helft van 2014. Appellante had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het zorgkantoor dat het persoonsgebonden budget (pgb) voor 2014 lager vaststelde en een bedrag van € 26.167,16 terugvorderde. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarop zij in hoger beroep ging.
De Centrale Raad oordeelde dat het zorgkantoor terecht geen kosten voor de zorg van [naam zorgverlener 1] in de tweede helft van 2014 heeft geaccepteerd. De Raad stelde vast dat appellante niet had voldaan aan de administratieve verplichtingen die aan de verlening van het pgb waren verbonden. Hoewel het zorgkantoor eerder een bedrag van € 19.728,84 voor zorg van [naam zorgverlener 1] had geaccepteerd, was het totale bedrag dat appellante aan deze zorgverlener had betaald lager. De Raad benadrukte dat bij de belangenafweging die het zorgkantoor moest maken, ook de eerdere acceptatie van kosten voor de eerste helft van 2014 meegewogen moest worden.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar gedaan op 2 januari 2019.