Uitspraak
17.3483 WIA
OVERWEGINGEN
5 april 2016 van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een rapport van 10 mei 2016 van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WGA-loonaanvullingsuitkering van appellante, die zich op 26 februari 2007 ziek meldde wegens psychische klachten. Appellante had eerder een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar na een herbeoordeling door het Uwv op 18 september 2015 werd haar uitkering per 18 november 2015 beëindigd, omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was vastgesteld. Appellante ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank Rotterdam verklaarde haar beroep ongegrond. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat haar medische beperkingen onvoldoende zijn erkend, met name in verband met haar borderline persoonlijkheidsstoornis en recente straatvrees. Het Uwv heeft de eerdere beslissing verdedigd, en de Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld. De Raad concludeert dat de verzekeringsartsen zorgvuldig onderzoek hebben verricht en dat er geen aanleiding is om de medische beoordeling van de verzekeringsartsen te betwisten. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de geselecteerde functies medisch passend zijn voor appellante. De uitspraak is gedaan op 19 juni 2019.